Sinds 2011 – 2012 mulchen we volop bij Yggdrasil, maar ook bij ons was het in het begin een zoektocht naar materiaal, naar wat wel kan en niet kan. Je leest op veel plaatsen dat je moet oppassen dat je geen graszaad of onkruidzaad hebt in je muchmateriaal, maar of dat ook echt problemen oplevert weet je pas als je het probeert. En ik heb dat ook gedaan, eerlijk gezegd zonder al te veel bij na te denken.
Mulchen Is De Oplossing Voor De Komende Veranderingen
Het besef dat de weersomstandigheden veranderen en dus ook de omstandigheden om te tuinieren groeit in een snel tempo. Dat de bodem in dit verhaal een grote rol kan spelen, wordt voor veel mensen ook steeds duidelijker. En de beste manier om je bodem beter te maken, om de structuur te verbeteren en ervoor te zorgen dat je droge én natte periodes beter doorkomt is toch wel mulchen. En hopelijk groeit ook dit besef de komende jaren en slaan we allemaal massaal aan het mulchen in onze tuinen.
Een Reeks Tips om de Essentie van Natuurlijk Tuinieren Samen te Vatten
Tip 1: Niet Spitten
Niet spitten klinkt heel raar als advies voor een moestuin. Het zit immers bij iedereen ingebakken dat er moet gespit worden om de grond los te maken, om de bodemstructuur te verbeteren.
Maar niets is minder waar: niet spitten zorgt ervoor dat uw bodemleven intact blijft en het is juist het bodemleven dat zorgt voor de structuur, niet het spitten!
Spitten heeft juist het omgekeerde effect op de bodem. De bodemstructuur, het bodemleven en het gehalte organische stof in de bodem gaat jaar na jaar naar beneden en de bodem verarmt, verliest structuur en het bodemleven verdwijnt.
Juist hierdoor, juist omdat je het bodemleven vernielt en het hen onmogelijk maakt om de structuur terug op te bouwen, juist daarom moet je elk jaar spitten.
Spit enkele jaren niet en de ideale bodemstructuur volgt vanzelf 🙂
Je vindt het misschien moeilijk om te geloven en ik weet dat er direct veel argumenten naar boven komen om toch te spitten, maar ik verzeker je: elk argument vóór spitten kan eenvoudig weerlegd worden.
Een voorbeeld om het verschil in grondstructuur en kwaliteit visueel aan te tonen tussen gespitte en niet gespitte grond is de volgende video over de Slake-test en de doorlaatbaarheidstest:
Tip 2: Verrijk de bodem met organisch materiaal
In de Natuurlijke Moestuin staat zorg voor de bodem centraal. Alles vertrekt immers vanuit een gezonde bodem in ideale conditie. Het gehalte organische stof (planten, plantenresten, bodemleven, compost, humus, …) heeft een grote invloed op het bodemleven en de fysieke eigenschappen van de bodem.
Organisch materiaal is voedsel voor het bodemleven. Zonder een hoog gehalte organische stof hebben de micro-organismen in de bodem geen eten. Nochtans zijn het deze micro-organismen die verantwoordelijk zijn voor het opbouwen van een goede bodemstructuur, het vasthouden en vrijzetten van meststoffen, het onderdrukken van plagen, een goede doorlaatbaarheid van de bodem …
Het stimuleren van het bodemleven zorgt ervoor dat jouw bodem een grote diversiteit krijgt en als gevolg hiervan krijgt jouw tuin een stevige basis waarop verder kan gebouwd worden.
Breng dus op alle mogelijke manieren extra organisch materiaal aan: mulch met compost, stro, hooi, bladeren, houtsnippers, oogstresten, bladeren van mulchplanten zoals smeerwortel … Ook hier geldt weer: een grotere verscheidenheid aan bronnen van organisch materiaal creëert een grotere diversiteit aan bodemleven!
Je moet dit organische materiaal trouwens niet inwerken: laat de natuur zijn werk zelf doen, ze is er perfect voor uitgerust.
Tip3: Tuinieren betekent regelmatig werken, start dus niet overmoedig!
Laat je niets wijsmaken: tuinieren is – in het begin – niet gemakkelijk en vraagt tijd en energie.
Begin daarom niet met teveel ineens aan te pakken. Het voorbereiden is meestal eenvoudig. Het is pas wanneer het onkruid begint te groeien, de erwten moeten geplukt worden, de sla geoogst en de tomaten gediefd dat je merkt dat je handen tekort komt.
Gevolg hiervan is dat tuinieren niet meer zo leuk is omdat je steeds meer achter geraakt met het werk en dat demotiveert. En tuinieren moet ten alle tijden leuk blijven!
Een oplossing hiervoor is kleinschalig beginnen zodat het stuk dat je gebruikt goed onderhouden is. Hierdoor ga je toch al opbrengsten en kleine – en grote – successen hebben. De jaren daarna kan je telkens een stukje uitbreiden, tot de volledige tuin bewerkt wordt zonder al te grote problemen.
Ondertussen heb je door de vele praktijk immers ervaring en kennis opgebouwd en verloopt alles veel vlotter.
En omdat je op de juiste manier tuiniert, kan je het zware werk achterwege laten en krijg je hulp van de natuur. Hierdoor komt er tijd vrij om ook te genieten van je tuin.
Tip 4: Kijk naar de natuur, denk na, doe daarna pas!
De natuur heeft miljoenen jaren de tijd gehad om met processen en systemen te experimenteren en ze op punt te zetten. De samenwerkingsverbanden tussen verschillende dieren en planten zijn bijzonder complex en niet altijd op 1-2-3 te achterhalen.
Ook moet je het wiel niet heruitvinden. Voor veel dingen die een probleem vormen in de tuin of veel werk vereisen heeft de natuur een oplossing.
Verbetering van de bodemstructuur? Spitten is onze oplossing, maar de natuur zet miljoenen ondergrondse helpers in.
Voorzien in meststoffen? Strooi lavameel of/en -gruis en je hebt voor vele jaren voldoende meststoffen (inclusief sporenelementen) voor uw planten. Het bodemleven zet dit gesteentemeel om in mineralen die opneembaar zijn voor de planten.
Bestrijden van onkruid? In de natuur worden open plaatsen zo snel mogelijk bedekt door pioniersplanten. Enkel plaatsen waar al iets staat of waar veel organisch plantmateriaal ligt groeit er niet snel iets nieuws: constante bodembedekking is de boodschap.
Bestrijden van plaaginsecten? De gemakkelijkste oplossing is naar de gifspuit grijpen. Maar hiermee wordt heel het natuurlijke evenwicht verstoord en komen plagen steeds meer voor en zijn ze ook steeds moeilijker te bestrijden. Laat de natuur zijn gang gaan en er zal een evenwicht ontstaan waardoor de schade door plaaginsecten minimaal is.
Wanneer je iets wilt veranderen in de tuin, of wanneer je met een probleem zit, wend je dan tot de natuur en bekijk hoe het daar wordt aangepakt. Verbazingwekkend veel problemen zijn al opgelost door de natuur. En de natuur zal je zeer gewillig helpen.
Tip 5: Trek je niets aan van wat anderen zeggen: je volgt het juiste pad
Wanneer je begint met moestuinieren op een natuurlijke manier, krijg je zeker opmerkingen, vragen en commentaar van familie, vrienden en buren.
Mensen die niet veel weten over de achtergrond van bodemstructuur, bodemleven, samenwerking in de natuur … vinden het heel raar, misschien zelfs onnozel dat je denkt iets te kunnen kweken zonder te spitten. Ze zijn er van overtuigd dat alles gaat overwoekerd worden door onkruid, dat er nauwelijks iets zal te oogsten zijn omdat alles ten onder gaat aan luizen en rupsen.
Verder snappen ze al helemaal niet waarom al die troep – stro, bladeren, oogstresten – op de grond ligt.
‘Kuis uw tuin eens op, wat een wanordelijke rommelboel’ zie je ze gewoon denken.
Laat je niet beïnvloeden door deze mensen, wij hebben al bewezen in Yggdrasil dat het wel degelijk werkt, dat het minder arbeid kost en dat er geen problemen ontstaan met plaaginsecten en onkruid.
Het enige waar je wel mee moet leren leven is de extra vrije tijd die je krijgt omdat de tuin, na enkele jaren, veel minder werk vraagt!
En indien je overtuigd bent van de voordelen van jouw – en onze – manier van tuinieren, waarom probeer je ze dan niet te overtuigen? Geef ze desnoods de link naar mijn website.
Tip 6: Mulchen is essentieel in de natuurlijke tuin
De natuur houdt de grond altijd bedekt. Wanneer door brand of een andere reden de grond vrij komt, zal deze zo snel mogelijk worden overwoekerd door pionierskruiden. Als de natuur zo’n belang hecht aan een bedekte bodem, waarom doen wij dat dan niet in onze tuin?
Wij vinden mulchen heel belangrijk. Het gebruik van mulch heeft zoveel directe en indirecte voordelen dat het een cruciaal onderdeel vormt van onze manier van tuinieren.
Mulchen voorkomt onkruidgroei, stimuleert bodemleven, beschermt uw grond tegen erosie, zorgt dat regenwater beter wordt opgenomen, levert voedingsstoffen, zorgt voor de opbouw van organische stof in de bodem …
Probeer dus ten allen tijde de grond bedekt te houden, hetzij met mulch, hetzij met levende planten (levende mulch). Hiervoor heb je wel een groot volume aan materiaal nodig, maar dat kan je zelf ‘kweken’ in de tuin.
Het keuken- en tuinafval dat je composteert vormt een uitstekende mulch, het blad dat valt in de herfst, oogstresten, snoeiafval uit de siertuin, grasmaaisel, houtsnippers … de lijst gaat maar door. Je kan ook in de buurt rondkijken naar bronnen van mulch, zolang je maar alles afgedekt krijgt is het prima.
Want het mulchen op de bedden is wat juist zoveel tijd doet besparen na enkele jaren. Door te mulchen moet je niet bijmesten, niet spitten en nauwelijks wieden.
Dus vanaf volgend jaar: mulchen, mulchen, mulchen!
Tip 7: Diversiteit is de sleutel tot succes
Monoculturen bestaan niet in de natuur. Op welk niveau je ook kijkt – bodem, zee, grasland, microscopisch, volledige aarde … – altijd zijn er veel verschillende samenwerkende onderdelen. Nooit vind je in de grond 1 bacteriesoort, of in een natuurlijk grasland 1 grassoort.
Er zijn vele voordelen aan een polycultuur, aan een grote diversiteit in je tuin:
- Doordat er een zeer grote variatie is aan plantensoorten, bladvormen, grootte, kleur, geur, bloemen … is het voor plaaginsecten en dieren zeer moeilijk om grote hoeveelheden van hun voedsel te vinden. Hierdoor gaan ze nooit een grote populatie opbouwen, iets wat ze in een monocultuur wél doen. Ze worden voorzien van grote hoeveelheden voedsel en kunnen zich zo zeer snel vermenigvuldigen en gaan grote schade berokkenen.
- Een grote diversiteit aan planten trekt ook een grote diversiteit aan nuttige insecten en vogels aan. Deze hebben als voedsel de rupsen, luizen en andere plaaginsecten die anders je gewassen opeten of beschadigen.
- Elke plant heeft andere bodemvereisten, wortelt dieper of oppervlakkiger, neemt een ander volume in en sommige planten stimuleren elkaar wanneer ze in elkaars buurt worden geplant. In een monocultuur hebben alle planten dezelfde vereisten en worden er dus hele gebieden (in tijd, ruimte en voedingstoffen) niet gebruikt. Hierdoor is een monocultuur per definitie minder productief dan een polycultuur.
- Door vele verschillende soorten te kweken wordt de oogstperiode verlengd en verkleint de kans op een misoogst. Er zal altijd wel een soort groente een slechte opbrengst geven door mindere weersomstandigheden, door een zware nachtvorst of te droge groeiomstandigheden. Wanneer je echter een grote diversiteit aan groenten hebt staan, valt deze mindere opbrengst nauwelijks op.
Een belangrijk principe van natuurlijke moestuinieren is het nastreven van een zo groot mogelijke diversiteit in alles wat je doet. Zowel in het aanplanten van groenten, in het aantrekken van insecten, in de aanleg van hagen … Elk onderdeel van jouw tuin draagt bij aan deze diversiteit en doordat ze een onderdeel vormen van een groter geheel krijgen ze ook verschillende functies waardoor hun waarde nog vergroot.
Zo zijn hagen niet enkel bedoeld om de scheidingslijn aan te geven, ze dienen ook als schuilplaats voor vogels en insecten, leveren bloesems, creëren een microklimaat, leveren hout …
1 + 1 > 2
Tip 8: Stimuleer uw bodemleven: het vormt de basis van uw moestuin
Het bodemleven vormt de basis van je tuin. De diversiteit en hoeveelheid van bodemfauna bepaalt de kwaliteit van de bodem. Het is immers het bodemleven dat zorgt voor de goede structuur, voor het vrijzetten van voedingsstoffen, voor het verdringen van schadelijke bacteriën en schimmels, het zijn de mycorrhiza in de bodem die ervoor zorgen dat uw planten beter voedingsstoffen opnemen.
Bodemorganismen leven van organisch materiaal. Hoe meer organisch materiaal in de grond, hoe meer eten en hoe beter en meer divers het bodemleven wordt. Maar dit organische materiaal moet niet perse in de grond worden gebracht. Door te mulchen wordt het bodemleven in de bovenste laag gestimuleerd, deze trekken het organisch materiaal de grond in en zo wordt de bodem dieper ook verrijkt en geactiveerd.
Een belangrijke reden voor de slechte conditie waarin onze landbouwgronden nu verkeren is het lage gehalte aan organische stof in de bodem. Hierdoor verdwijnt het bodemleven en is er meer plaats voor ziekteverwekkende bacteriën en schimmels, bereiken voedingsstoffen de plant slechter, wordt water slecht vastgehouden in de bodem, spoelen voedingsstoffen sneller uit, verdwijnt de structuur van de grond …
Bodem komt eerst
Bij alles wat je in de tuin doet, moet de bodem voorop staan. Altijd moet je de gevolgen voor de bodem en het bodemleven inschatten. Zodra deze gevolgen negatief zijn zoek je een andere oplossing.
Daarom spit je dus niet in de tuin, moet de bodem altijd bedekt zijn en is het toevoegen van organisch materiaal aan de bodem belangrijk. Alles staat in functie van de bodem en het bodemleven. Wanneer je jouw bodem verzorgt komt het bodemleven vanzelf. En wanneer je een uitgebreid en gezond bodemleven hebt, komt al de rest ook (bijna) vanzelf.
Tip 9: Gebruik geen bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen
Je bent misschien al wel overtuigd van het feit dat sproeistoffen en kunstmeststoffen niet thuis horen in de moestuin. Toch is de stap naar deze (hulp)middelen snel gezet wanneer de resultaten tegenvallen.
En in de eerste jaren van natuurlijk moestuinieren loopt niet alles van een leien dakje. De grondkwaliteit is nog aan het opbouwen, een natuurlijk evenwicht is zich nog aan het vormen. De randen van uw tuin zijn nog aan het groeien en ook voor jou is het anders werken even aanpassen.
Maar bijt op je tanden wanneer de aardappelen iets kleiner blijven, de kolen last hebben van rupsen en het onkruid niet wilt wegblijven!
Zelfs een éénmalige toepassing van een bestrijdingsmiddel heeft een grote invloed op het zich vormende natuurlijke evenwicht en zorgt ervoor dat alles terug helemaal opnieuw moet beginnen. Het evenwicht komt er wel, je moet enkel geduld oefenen. Het plaaginsect moet immers aanwezig zijn voordat de natuurlijke vijanden arriveren.
Ook een éénmalige gift van blauwe korrel heeft een grote invloed op het bodemleven. Kunstmeststoffen zijn immers heel zout en werken ook verzurend in de bodem. Uw bodemleven haat deze meststoffen en verdwijnt zeer snel – zeker regenwormen zijn hier heel gevoelig voor.
En zoals je al weet: het bodemleven vormt de basis van uw tuin. Alles wat je bodem schaadt is dus absoluut ‘not done’ en laat je best achterwege, ook al is het maar éénmalig.
Tip 10: Het is dikwijls beter om NIETS te doen in de tuin
Bij problemen in de tuin worden er dikwijls allerlei moeilijke en ingewikkelde oplossingen verzonnen die het probleem moeten verhelpen. Meestal brengen deze ‘oplossingen’ nieuwe problemen met zich mee waarvoor weer van alles moet bedacht worden om deze op te lossen.
Zo is spitten geen oplossing maar vergroot het alleen maar het probleem van een slechte structuur . Ook bestrijdingsmiddelen hebben het probleem van plagen alleen maar vergroot waardoor er steeds meer en sterkere middelen worden ontwikkeld.
Ook de GMO’s brengen niet de oplossing die ze beloofden. In velden met GMO’s in Amerika worden meer pesticiden gebruikt en zijn de opbrengsten niet hoger dan bij gangbare kwekers. Juist het tegenovergestelde van wat werd beloofd toen deze oplossing werd bedacht.
In uw tuin moet je niet altijd de moeilijke weg kiezen maar mag je gewoonweg veel dingen laten begaan, moet je veel dingen NIET doen. Ook best eens leuk
Zo moet je niet spitten, moet je niet elke week heel uw tuin hakken tegen onkruid, moet je in het najaar niet heel uw tuin opkuisen en alle plantenresten verwijderen, moet niet heel uw tuin klinisch proper zijn maar mogen de hoekjes rommelig zijn en zo onderdak bieden voor nuttige insecten en dieren (egels, kikkers …), …
Wanneer je even nadenkt, zijn er vele dingen die helemaal niet moeten gebeuren in de tuin, die je ook veel werk en tijd kosten (en wanneer je ze niet doet, besparen!).
Masanobu Fukuoka is de schrijver van ‘The One-Straw Revolution‘ en de grondlegger van het natuurlijk tuinieren. Hij merkte dat we altijd bekeken wat er gebeurde als we dit of dat doen. Hij draaide alles om een vroeg zich af wat er gebeurde als hij iets NIET deed. Wat gebeurde er als hij niet spitte, wat gebeurde er als hij niet snoeide?
En hij zag dat het zo beter was.
Tip 11: Geniet van uw tuin, anders wordt het niets
Hier moet ik niet veel woorden aan vuil maken.
Zorg dat tuinieren plezant blijft, anders houd je het toch niet vol en gooi je na verloop van tijd de handdoek in de ring.
Begin klein, zet ook arbeidsextensieve ( liever: arbeidsarme) planten zoals kleinfruit en fruitbomen … Zorg dat je kunt genieten van jouw tuin en dat het niet enkel een dagelijks (of wekelijks) gevecht wordt tegen onkruid, tegen de tijd en tegen jezelf.
Plant en zaai bloemen en neem de tijd om te observeren, te rusten en te genieten van je tuin.
Tip 12: gebruik gesteentemeel
Al decennia lang worden onze landbouwgronden enkel bijgemest met chemische meststoffen. Dit betekent dat er slechts 3 tot soms 6 à 7 soorten voedingsstoffen terug in de bodem terechtkomen. En dit terwijl er ongeveer 90 verschillende soorten voedingsstoffen zijn.
Ze zijn niet allemaal noodzakelijk voor plantengroei, maar hebben allemaal een directe of indirecte invloed. Eén van de redenen waarom je nu 10 sneden brood moet opeten om evenveel voedingsstoffen binnen te krijgen als 100 jaar geleden met 1 snee is het tekort aan deze sporenelementen in de bodem.
Zo zit er ondertussen al bijna geen ijzer meer in spinazie en is het gehalte aan vitamine C gehalveerd in onze wortelen. De vooropgestelde hoeveelheden groenten en fruit kloppen dus ook niet meer. De hoeveelheden die je nu moet eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen zijn minstens verdubbeld!
Een oplossing voor dit probleem is het toevoegen van de ontbrekende stoffen en hier komt gesteentemeel op het voorplan. Gesteenten zijn de oorsprong van onze bodem. Alle bodems zijn het resultaat van afgesleten stenen en rotsen. In deze gesteenten zitten alle voedingsstoffen opgeslagen. Door lavameel toe te dienen in je tuin geef je een enorm grote verscheidenheid aan voedingsstoffen terug aan de bodem.
En omdat ze vastzitten in het meel worden ze ook niet direct uitgespoeld. De voedingsstoffen komen pas vrij door inwerking van het bodemleven, en dit wordt gedirigeerd door het plantenleven.
Planten die voldoende beschikking hebben over alle soorten voedingsstoffen zijn veel sterker en worden niet lastig gevallen door plaaginsecten. Deze plagen en ziektes dienen enkel om zieke planten op te ruimen. Zorg dat uw bodem rijk en divers is aan voedingsstoffen en je hebt geen zieke planten in de tuin staan!
Tip 13: Help uw toekomstige medewerkers
In elk tuinboek wordt er een hoofdstuk gewijd aan plaagbestrijding. Hoe moet ik mollen bestrijden, wat kan ik doen tegen slakken, hoe krijg ik aaltjes dood en wat doe ik tegen die koolwitjes?
Telkens vertrekt men van een verkeerd uitgangspunt: het aanpakken van de plaaginsecten en ziektes leidt niet naar de oplossing, het is enkel het bestrijden van de symptomen.
Je kunt het vergelijken met een dokter die je een pijnstiller geeft tegen de pijn nadat je jouw been gebroken heeft. De pijnstiller is een tijdelijke oplossing, maar op lange duur moet je toch iets aan dat gebroken been doen!
Net zo moet je in je tuin de oorzaken aanpakken. En een belangrijke reden waarom er te veel slakken zijn of waarom er rupsen op uw kolen zitten is het gebrek aan natuurlijke vijanden.
De bedoeling van een natuurlijke moestuin is om het werk grotendeels door de natuur te laten opknappen. En vogels, lieveheersbeestjes, padden, kikkers, egels … kunnen allemaal uw medewerkers worden.
Je moet slechts voorzien in 2 zaken: voedsel en huisvesting.
Zorg er dus voor dat er schuilplaatsen zijn voor egels, dat er water is voor padden en kikkers, plant bessendragende bomen en struiken zodat ook vogels zich thuis voelen in uw tuin. Leg een insectenhotel aan of een takkenril of een wilde haagkant zodat vogels en insecten schuil- en nestplaatsen hebben.
Maar huisvesting is niet genoeg, er moet ook voedsel aanwezig zijn. En hier wringt dikwijls het schoentje.
Om egels aan te trekken, moeten er slakken zijn. Om lieveheersbeestjes aan te trekken, moeten er luizen zijn. Om vogels aan te trekken, moeten er rupsen zijn … De plaaginsecten komen altijd voor de nuttige helpers. Maar wanneer je direct ingrijpt met de gifspuit, met gieren en aftreksels, geef je nooit de kans aan de natuurlijke vijanden om zich te vestigen!
Laat het evenwicht zich langzaam ontwikkelen, ik weet het, de eerste jaren is dit moeilijk en zal er wat schade zijn in de tuin. Maar na 3 – 5 jaar ontwikkelt zich een geheel van nuttige en plaaginsecten, waarbij de nuttige insecten de schadelijke onder controle houden en je nooit nog last krijgt van een overvloed aan luizen, slakken of rupsen.
Tip 14: Benut de randen (in alle vormen) van uw tuin
Je kan een natuurlijke moestuin niet beperken tot die 20 m² die je op je plan hebt aangeduid als moestuin. Zodra je natuurlijk moestuiniert, zul je heel uw tuin in uw ontwerp van de moestuin opnemen.
Randen op alle niveaus zijn zeer belangrijk, beginnend met de hagen, bomen en struiken in uw tuin. Een rand is een overgangszone en is altijd heel rijk en divers aan leven. Het is in een delta – de overgangszone tussen land en water – dat er de grootste rijkdom aan soorten leeft. Het is ook in de rand tussen een bos en een grasland dat de meeste vogels en andere dieren zich ophouden.
Hoe meer randen je creëert in uw tuin, hoe meer divers de dieren zijn die je aantrekt. En een diverse basis aan insecten, micro-organismen en dieren zorgt voor een heel weerbaar systeem dat vele problemen in uw tuin kan oplossen.
Het is niet zo moeilijk om randen te maken, een takkenril is bv. een rand die vele toepassingen biedt. Maar ook een rij smeerwortel als scheiding tussen uw moestuin en een grasveld, of een rij struiken als scheiding tussen uw tuin en die van de buren, bieden vele voordelen (eetbare randen zoals bessen, bramen, doorlevende eetbare bloemen …).
Het kan zelfs nog veel eenvoudiger: het gebruik van enkele stenen in de tuin die goed geplaatst zijn kan een plaatselijk microklimaat ontwikkelen, extra insecten en dieren aantrekken, onkruid tegenhouden …
Goed nadenken, goed observeren en durven aanpassen zijn heel belangrijk in het aanleggen van randen. Maar door de juiste planten (of takkenril of poel of …) op de juiste plaats te zetten, maak je een enorm verschil in uw tuin.
Tip 15: Blijf nieuwsgierig en leergierig
In een gangbare tuin staat alles wat je moet doen in steen gebeiteld. Je moet zelf niet veel meer nadenken en kan gewoon enkele handboeken volgen.
In de natuurlijke moestuin gaat dit niet. Allereerst omdat er nog geen fatsoenlijke handboeken zijn over natuurlijk tuinieren, en ook omdat elke tuin anders is. De omstandigheden, de grond, de persoonlijkheid van de tuinder, het heeft allemaal een invloed op je werkwijze, wat wel en niet lukt in uw tuin …
Het is heel belangrijk, en het vormt ook één van de basisprincipes, om regelmatig rond te lopen in uw tuin en goed te observeren. Want wanneer je altijd met je hoofd naar beneden rondloopt en enkel bezig bent met planten, zaaien en oogsten, dan mis je veel.
Je moet soms enkel kijken.
En zo zie je dat die aardbeien in de houtsnippers het toch wel uitzonderlijk goed doen. Misschien is dat een idee om de aardbeien altijd te mulchen met houtsnippers?
Of merk je dat er wel heel veel koolwitjes rondvliegen dit jaar en dat je misschien wat meer moeite moet doen om natuurlijke vijanden van rupsen aan te trekken.
Ook is er heel veel informatie te vinden op internet en kun je in forums of op lezingen, festivals en cursussen overleggen met collega-tuinders over jouw manier van werken, je problemen én je oplossingen.
Door continue te observeren en uw tuin bij te sturen, door altijd te blijven leren, kan je na verloop van tijd de omgeving, je grond, de natuur en jouw manier van werken perfect op elkaar afstemmen. En op deze manier krijg je een succesvolle natuurlijke moestuin.
Een moestuin waarin genieten, plezier en oogsten centraal staan.
De Beste Periode Om Mijn Permanente Bedden Aan Te Leggen
Het weer trekt aan: de zon schijnt weer meer en de temperaturen gaan de komende weken de hoogte in. Voor velen het sein om in de tuin te beginnen, dit jaar hebben we door de aanhoudende koude al lang genoeg moeten wachten. En degenen die natuurlijk tuinieren net ontdekt hebben en daar enthousiast mee willen beginnen, lopen al snel tegen een eerste probleem aan: kan ik mijn permanente bedden nu nog aanleggen?
Mag Je Meerdere Groenten Combineren Op Een Golf?
In de winter is er op zich niet zo heel veel te doen in of rond de tuin. De meesten bestellen hun zaden in het najaar, wat dan nog overblijft is het maken van de planning. Indien je dit wil doen via het systeem van schijnbare chaos vraag het in het begin misschien wel wat extra opzoek- en denkwerk. Het lijkt misschien alsof je met de 4 factoren ineens rekening moet houden, maar je begint eigenlijk te kijken naar het volume van de plant, zowel boven- als ondergronds.
Maar zelfs dan is het in de eerste jaren soms nog wat zoeken, en zijn er nog enkele veel voorkomende fouten.
Plantbespreking: Look-zonder-look (Alliaria petiolata)
De naam, look-zonder-look, vertelt ons dat deze plant naar look geurt maar geen look is. Het is een kruisbloemige en helemaal geen familie van de look. Nochtans als je een blaadje kneust, verspreidt zich een lookgeur.
Deze plant komt vooral voor in Europa en in het westen van Azië. In België is ze ruim verspreid in bossen, hakhout, in struikgewas, verwaarloosde parken en tuinen. Vandaar dat ze vaak het etiket ‘onkruid’ krijgt opgeplakt.
Welke Spontane Zaailingen Vind Je in Onze Tuin?
Mulchen en planten spontaan laten uitzaaien lijkt misschien niet zo evident, maar is wel perfect mogelijk. Vooral omdat de meeste planten grote hoeveelheden zaad achterlaten, maar ook omdat je bodem nooit 100% perfect afgedekt blijft tijdens het volledige jaar. In het voorjaar is het de bedoeling dat de mulchlaag dun tot onbestaande is, in de zomer zijn er voldoende vogels die komen krabben en zo open plekken creëren.
Maar welke planten laten wij spontaan uitzaaien en opkomen in onze tuin? Een hele reeks, sommige bekend, andere net iets minder. De lijst hieronder is zeker niet volledig, maar omvat de planten die zo direct in mij opkwamen tijdens het schrijven.
Groenten
Die lijst is de kortste, al is er een beetje een grijze zone tussen wat je als groente en als kruid kan bekijken.
Om te beginnen is sla een hele eenvoudige maar blijkt rode sla toch een streepje voor te hebben. We laten hier en daar sla in bloei komen, ze maken veel bloemetjes en trekken bestuivers aan en zijn ook gewoon mooi. Eens uitgebloeid vormen ze een mooie hoeveelheid mulchmateriaal. In onze tuin zijn het vooral de ‘Wonder der vier jaargetijden’ en de eikenbladsla die regelmatig opkomen. Indien ze in te dichte groepjes opkomen kan je het teveel aan planten verplanten.
Radijzen laten we ook volop in bloei en zaad komen. Beide zijn eetbaar én lekker, en vormen nadien ook een flinke hoeveelheid mulch. Eén radijs groeit al flink uit en geeft veel opbrengst, dus zeker niet overdrijven is de boodschap. Ook hier is er een verschil in resultaat. Bij ons zaait vooral de IJspegel zich goed uit, de gewone rode ‘Cherry Bell’ doet het eerder sporadisch.
Nieuw-Zeelandse spinazie is een zalige soort spinazie die je zeker eens moet proberen: geen problemen met doorschieten, maandenlange opbrengst en lekker. Voorzaaien is niet evident, spontaan uitzaaien is de oplossing. Je laat een plant gewoon afsterven in de winter, de bloemetjes en zaden worden massaal in de oksels gevormd. Het is geen snelle kiemer, maar geen paniek: eens de bodem is opgewarmd krijg je meer dan genoeg exemplaren om uit te kiezen. Verplant de mooiste, laat de andere iets uitgroeien en eet ze op.
Prei en ajuin zijn ook behoorlijk simpel. Gewoon enkele mooie exemplaren niet oogsten en best ook steunen met een bamboestokje zodat ze mooi recht blijven. De bloei is spectaculair, er komen altijd veel insecten op af. Daarna kan je de stengel omplooien zodat het zaad mooi bijeen op de grond neerkomt. Of je laat het verspreiden zodat je op verschillende plaatsen zaailingen krijgt. De kiemende plantjes moet je normaal wel verplanten zodat ze ver genoeg uit elkaar kunnen verder groeien en mooi ontwikkelen.
Pastinaak is een tweejarige en zal normaal pas in het tweede jaar bloem vormen. Het zijn grote opvallende bloemen die hoog worden en zeer veel insecten aantrekken. Ook hier hebben we gemerkt dat het zaad vaak in hoopjes samen valt en kiemt en je best verspeent.
Veldsla doet het goed. Enkele planten laten staan zorgt ervoor dat het jaar erna in het najaar massaal veel opkomt. Ook hier vaak te dicht bijeen waardoor je best dunt en een deel jonge plantjes verwijdert of verplant. Zorg dat er maximaal een 3-4 plantjes bijeen staan zodat ze mooi kunnen uitgroeien. Ik vind dat er vaak zelfs te veel plantjes opkomen, zelfs indien er behoorlijk gemulcht is.
Postelein, zowel de winter- als zomerversie doen het zeer goed eens je ze in zaad hebt laten komen. Beide komen massaal op en vormen zich eerder om tot onkruid dan groente. Het is bij beide eerder een prestatie om ze beperkt en controleerbaar te laten uitzaaien. Wij doen op enkele plekken in de tuin al jaren moeite om winterpostelein onder controle te houden en het uitzaaien en opkomen te beperken!
Bladkolen zoals frills en mosterdblad laten we ook in bloei en zaad komen. De bloemen zijn mooi, lekker en kan je perfect in een salade mengen. Vooral de frills zaaien zich vlot uit, waardoor ze her en der opduiken doorheen het jaar. Mosterdblad heeft een beetje meer moeite en zijn we soms al bijna kwijt geraakt in de tuin. Het zelf oogsten van zaad en gericht uitzaaien (of strooien) is dan een goede tussenoplossing.
Een voordeel van deze manier van uitzaaien is dat vele van deze groentes gespreid doorheen het jaar opkomen en je dus over een lange periode kan oogsten.
Kruiden
Hier tel ik zowel bloemen, halve groenten en echte kruiden bij. Kwestie van geen discussie te hebben wat nu juist wat is. In een natuurlijke tuin vervullen de meeste planten trouwens vaak bovenstaande functies tegelijk zodat indelen niet altijd nodig is.
Oost-Indische kers is een sterke groeier en maakt voldoende zaad. Je zal merken dat het jaar daarna er hier en daar plantjes opkomen die je ter plaatse kan laten of kan verplanten. Bloemen en blad zijn heel lekker en op vele manieren te gebruiken in de keuken.
Kardoen vormt hele mooie bloemen, de struiken zijn trouwens ook heel mooi maar hebben wel behoorlijk wat plaats nodig. De uitgebloeide bloemen vallen op de grond, maar ik leg er in het najaar een dun laagje mulchmateriaal op. Ik merk dat ze dan veel beter kiemen. Het is dan een dik pakket met plantjes die je best verspeent en uitplant. Anders krijg je een hele hoop kleine plantjes waarvan er geen enkel fatsoenlijk ontwikkelt.
Stalkaarsen zijn mooi en vervullen vele verschillende functies in de tuin. Ze vormen veel zaad en verspreiden dit ook graag. Door intensief te mulchen en de eenjarige stalkaarsen hiervoor te gebruiken, kan het zijn dat ze nauwelijks nog aanwezig zijn. Ik heb ook de indruk dat ze de droge zomers van de laatste jaren graag hebben en het in deze omstandigheden beter doen. Vroeger gebeurde het soms dat we in bepaalde stukken geen kaarsen meer hadden staan en er een uitgebloeide tak legden zodat er veel zaad viel. De laatste jaren is dit niet meer nodig en moeten we in de vroege zomer vele jonge kaarsen weghalen.
Dille is een perfecte plant om te gebruiken in de tuin. Mooi, goed geurend met vele toepassingen in de keuken is het de ideale plant om te laten groeien tussen je groenten. Hij neemt weinig tot geen plaats in en vormt een belangrijke bijdrage aan het systeem van schijnbare chaos. Jong is hij eenvoudig te oogsten met wortel en al. Wil je de zaden ter plaatse houden, dan plooi je de stengel om zodat het zaadscherm op de bodem valt. Er staan soms heel veel dilleplanten in bloei, dan is het zaak om gewoon even met een snoeischaar door de tuin te lopen en de uitgebloeide schermen te verwijderen voor ze zaad vormen. Valt er toch veel zaad, is dat ook niet echt een probleem: de kiemplanten zijn goed te herkennen en kan je indien nodig verwijderen door te oogsten.
Verder laten we driekleurige viooltjes, winterkers, koriander, kervel, goudsbloemen, drop, boomspinazie, brave hendrik, aardbeispinazie, Egyptische ajuin, Chinese bieslook, rucola, Mariadistel en komkommerkruid zich (redelijk) vrij verspreiden. Ze vormen allemaal in min of meerdere mate een onderdeel van onze slamengeling doorheen het jaar. Zowel het blad als de bloemetjes zijn vaak te gebruiken. Doordat de opkomst zich over een lange periode uitspreidt, kan je ook over een lange periode oogsten. Doordat het spontaan gebeurt moet je hier niet over na denken en kan je het ook niet vergeten!
Melde bestaat in verschillende soorten: rode, bonte en groene melde. De rode melde zaait zich het beste uit, de groene het slechtst. Om de groene elk jaar opnieuw te hebben, doen we een beetje extra moeite en zorgen we dat er zeker enkele zaadtakken overeind blijven. We plooien deze dan om zodat het zaad redelijk lokaal valt. Bij de rode en bonte melde proberen we het aantal zaadtakken te beperken zodat er niet te veel opkomt in het volgende jaar. Net zoals bij de sla doen de rode soorten het blijkbaar beter.
Als laatste oogsten we ook het hele jaar door veldkers. Indien we er kunnen vinden. Zeker in het najaar en de winter is het een lekkere aanvulling op de soms eentonige slamengeling. Het heeft een pittige smaak maar wordt vaak als onkruid aanzien en verwijderd uit de tuin. Zonde. Het is echt een aanwinst. Laat er niet te veel in bloei en zaad komen, maar enkele planten elk jaar is toch wel aangeraden. Het zaad springt een heel eind weg en verspreidt zich zo over een grote oppervlakte. Hierdoor zijn enkele planten in zaad, her en der verspreid in de tuin vaak voldoende om terug te kunnen oogsten in het volgende jaar.
Veel meer
Er zijn uiteraard nog vele andere planten die je kan laten in zaad komen en spontaan uitzaaien. Hierboven staat een opsommingen van planten die je hun gang kan laten gaan zonder al te veel ingrijpen. Het laten bloeien van deze soorten verandert het uitzicht van je tuin compleet, maar voegt daarnaast door het spontaan opkomen ook een extra dimensie toe aan je tuin.
Misschien nog een laatste tip: heb je nog geen ervaring met het spontaan laten uitzaaien en opkomen van groenten en kruiden, dan is het volgens mij het beste om te beginnen met enkele soorten en hier geleidelijk aan soorten aan toe te voegen. Alles tegelijk, is vragen om problemen.
Wat zaait er in jouw tuin?
Ongetwijfeld heb jij nog andere soorten planten die zichzelf gemakkelijk uitzaaien en een plezier zijn in de tuin. Laat het mij zeker weten in de reacties! Misschien ken ik ze, waarschijnlijk niet 🙂 .
Mulchen en Spontaan Opkomende Planten
Mulchen heeft vele voorbeelden waaronder niet in het minste het tegenhouden van onkruid. Doordat de mulch het licht tegenhoudt kan onkruid niet kiemen. Dat zorgt voor een grote tijdsbesparing en maakt het werk in de tuin aangenamer. Er zijn nog vele andere voordelen verbonden aan mulchen, maar is er ook een nadeel aan alles te goed afgedekt houden?
Spontaan uitzaaien
Vele planten in onze tuin hebben we niet zelf gezaaid, maar laten we bloeien, in zaad komen en dit zaad laten zich dan ook verspreiden. Of dit nog zou opkomen was voor ons ook een vraag toen we met het systematisch en constant mulchen begonnen. Planten zoals sla, radijzen, warmoes, ijspegels, pastinaak, prei en ajuinen laten we hun ding doen. Deze komen doorheen het seizoen spontaan op en zorgen zo voor leuke verrassingen. Daarnaast zijn er nog vele soorten bloemen en kruiden die hun ding mogen doen in onze tuin: kaardenbol, koningskaars, dille, koriander, rucola …
Blijven ze dit doen of hebben ze moeite om door de mulchlaag te komen? Er is niet echt een duidelijk antwoord, het is een beetje een en-en-verhaal. Ik merk dat het een beetje afhangt van soort tot soort en de manier waarop het zaad zich verspreidt.
Een open bodem
Onze manier van mulchen zit zo ineen dat we heel goed mulchen in het najaar, en dit zo proberen te doen dat de meeste mulch weg is tegen de maand mei. Het gevolg is dat er al in april hier en daar open plekken komen en al zeker in mei is een groot gedeelte van onze moestuin mulchvrij. En dit laten we zo. We beginnen pas terug met mulchen tegen eind juni, dus er is een redelijk lange periode dat zaden de kans krijgen om te kiemen en te groeien.
Maar zelfs al vroeger kiemt er her en der wat, gewoon doorheen de mulch. Is die laag daar al wat dunner, heeft een vogel een plek opengekrabd op zoek naar eten? En soms kiemt en groeit de plant op het pad waar geen nieuwe mulch gelegd is. Op welke manier het gebeurt, maakt op zich niet veel uit: we hebben elk jaar reeds vroeg in het seizoen sla die spontaan opkomt.
De maanden die daarop volgen komt er overal wel iets op van bloemen, groenten en kruiden. De bodem is dan grotendeels vrij. Het zijn voornamelijk de maanden die daarna komen die eventueel een probleem kunnen vormen.
Mulch en toch ontkiemen?
In juni en juli mulchen we alles dicht, en toch blijven er allerlei groenten en kruiden opkomen. Volgens mij komt dit gedeeltelijk door de grote druk van deze planten. Wanneer je sla of radijzen of dille in zaad laat komen, dan valt er op een beperkte oppervlakte een enorme hoeveelheid zaad. De kans dat op die plek tijdens de zomer een vogel krabt, tijdens het oogsten wat aarde omhoog gehaald wordt of tijdens het wieden wat mulch verplaatst wordt is groot. En zo heb je toch overal, ook in een goed gemulchte bodem, nog groenten en kruiden die spontaan opkomen.
Je kan het ook sturen
Je kan en zal het ook soms een beetje moeten sturen. Zo merken we soms dat in een bepaald deel van de tuin geen stalkaars meer staat, of weinig melde opkomt. Of dat de dille nauwelijks nog aanwezig is. Wat we dan doen is een zaadscherm of -tak in het najaar afknippen en uitschudden of leggen op een plek waar we het nuttig vinden. Je mulcht daar dan best wel over, maar net iets minder dik zodat er een grotere kans is dat het opkomt.
Zo zijn er soorten die zich heel gemakkelijk uitzaaien en ook massaal opkomen, denk dan aan boomspinazie of rode melde. Maar er zijn net zo goed soorten die vanonder mulch niet gemakkelijk ontsnappen. Een voorbeeld daarvan is groene melde. Wat we dan doen is elk jaar hier enkele takken in zaad laten komen en deze bewust ergens leggen of omplooien zodat al het zaad op een kleine oppervlakte valt. Je kan dan lokaal wat dunner mulchen.
Er zijn uiteraard planten waar je net het omgekeerde voor moet doen en het uitzaaien best beperkt omdat ze anders te massaal opkomen. Winterpostelein, winterkers en veldsla zijn daar voorbeelden van.
Mijn conclusie
Min conclusie over mulchen en spontaan kiemen is dat je je hierover niet al te veel zorgen moet maken. Zelfs als je goed mulcht, zullen er altijd open plekjes ontstaan tijdens het oogsten, door vogels of doordat je net iets te lang wacht met een nieuwe laag te leggen. Ook valt er van sommige soorten zoveel zaad dat er altijd wel iets door de mulchlaag heen geraakt.
En merk je dat er toch sommige planten het moeilijk hebben, dan kan je de verspreiding een beetje sturen zodat het ook hier lukt.
Plantbespreking: Melganzevoet (Chenopodium album)
Melganzevoet komt oorspronkelijk voor in Europa en Midden-Azië maar is nu verspreid over de gehele wereld. Deze plant is niet kieskeurig, ze groeit zowel op vochtige als droge grond, in klei, zand, leem, zavel en op stenige plaatsen. Het is een pionier, dit betekent dat ze overal verschijnt waar onbedekte of bewerkte grond is, liefst op een open, zonnige en stikstofrijke plek. Wellicht is melganzevoet dus ook te vinden in uw tuin.
Stro Als Mulch: Enkel Voordelen?
Mulchen wordt steeds meer toegepast in de tuin, maar er blijven toch veel vragen naar boven komen over de soort mulch, stikstofproblemen … Ook naar bemesting toe is het ongewoon voor de doorsnee tuinier om groenten te kweken en toch niets van extra voeding toe te dienen.
Ik probeer hieronder een antwoord te geven op enkele van die vragen.